Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit juli, 2021 tonen

Herman Teirlinck over het vandaag vierennegentigjarige 'verschijnsel' Harry Mulisch...

In de bundel 'Chantage op het leven' uit 1953 staat de opmerkelijke novelle 'Oneindelijke aankomst', neergeschreven gedachten bij het reilen en zeilen van de altijd zoekende mens. Alleen al daarom kunnen toekomstige lezers zich nu al freuen over die aardse passage van het vandaag vierennegentigjarige 'verschijnsel' Harry Mulisch. Een schrijver over wie Herman Teirlinck tien jaar later in 'Ode aan mijn hand' (1963): "Wanneer een verschijnsel onder alle opzichten ten slotte waarneembaar is geworden, blijkt het 'een feit' te zijn, waartegen een Lord Mayor machteloos staat. Een verschijnsel is Harry Mulisch wél. Onder welk opzicht echter hij dient te worden waargenomen, is niet zo gemakkelijk uit te maken. Misschien spant hij zich in om het te beletten."

Komaan, lieve Márai, terug aan die inktpot van jou, en die laatste zeventig pagina's van 'Gloed', opnieuw!

Zoals de snelste manier om speeksel te produceren verschillende keren na elkaar luidop 'Brecht' zeggen is, zo is de snelste manier om deze vertelling samen te vatten die van de stokoude hardop orakelende generaal op rust Henrik: "Wat kan ik beginnen met het muffe geheim van een vrijgezellenwoning, met de rotte materie van echtbreuk, verjaarde en bedompte alkoofgeheimen, intieme herinneringen van doden en grijsaards die de dood tegemoet strompelen?" Om vervolgens, hij dan, die brave Hongaarse militair Henrik, meer dan de helft van het boek, volgevreten en gezeten tegenover zijn zwijgzame vriend Konrád, luidkeels om dit alles heen aan het herkauwen te slaan. Tja, het laatste wat je van deze nochtans fabuleus gecomponeerde roman kan zeggen, is dat Henriks toehoorder, zijn indertijd naar de tropen gevluchte boezemvriend Konrád, een man van veel woorden is. En als hij al aanstalten maakt om te spreken, dan weigert hij doodleuk te antwoorden. Maar misschien is dat juist de ...

Hermann Conradi: vanwege de muzikaliteit in sommige van zijn tienerschrijfsels meer dan welgekomen in die vermaarde 'Klub 27'...

Deze Hermann Conradi zag op 12 juli 1862 in het zuidoosten van Sachsen-Anhalt, Jeßnitz, Oost-Duitsland, het levenslicht. Als kind: kwijnende schoolverlater, als volwassen: misdeelde pur sang naturalist. Samen met jeugdvriend en streekgenoot Johannes Schlaf voorzag hij de toentertijdse Duitsers van voortreffelijke Whitman-, Verhaeren- en Zola-vertalingen. Denk ook groter, naturalisme over het ganse Duitse land: Otto Erich en Julius Hart. Vroeggestorven en vanwege de muzikaliteit in sommige van zijn tienerschrijfsels sowieso meer dan welgekomen in die vermaarde 'Klub 27'. Conradi's verzameld werk bestaat uit drie banden en heeft tegenwoordig algauw de waarde van een kwart van zo'n volledig maandelijks pensioengeld. Bijzonder gevat zijn de aforismen waarin hij niet verlegen zit startende schrijvers met gratis advies te behangen, zoals dat van de belofte op een groot (lezers)publiek: "Als je met je eigen werk naar applaus van collega-schrijvers wilt dingen, wees dan z...

255 jaar Johanna Schopenhauer, moeder van: "Praat veel en goed, verstandig; gevoelloos en kil. Zelfingenomen, aast op complimenten en glimlacht voortdurend om zichzelf."

"Een rijke weduwe, maakt van geleerdheid haar beroep. Schrijfster. Praat veel en goed, verstandig; gevoelloos en kil. Zelfingenomen, aast op complimenten en glimlacht voortdurend om zichzelf." Liever dan dat hij zich bezighield met de vraag waarom de dinosaurussen niet in het bijbelse scheppingsverhaal voorkwamen, liet Ludwig Feuerbach zich in 1825 nogal denigrerend uit over de uit Danzig afkomstige vlotte gezelschapsdame Johanna Trosiener. Een oordeel dat ook haar zoon, Arthur Schopenhauer , zeker moet hebben onderschreven. Hij verweet haar namelijk de zelfmoord van zijn vader in 1805, de veel oudere man van wie ze nooit echt had gehouden, en geloofde daarom ook niet in haar moederliefde. Zelfs de schuld van het financiële verval van zijn familie duwde twintiger Arthur in de schoenen van "mijn poëtische moeder, de bel-esprit van Weimar." Toen de 25-jarige doctor in de filosofie naar Weimar terugkeerde om opnieuw bij zijn moeder in te trekken, weigerde zij dit en sc...

Lion Feuchtwanger: excellente chroniqueur van de Weimarer Republik en de late jaren 30 in Duitsland...

Sommige mensen kunnen onder het joggen het juiste uur op hun polshorloge aflezen, anderen zijn voortdurend op de vlucht en schrijven onderwijl heel kostbare boeken. Zoals dit 'De erven Oppermann' (1933), het middelste gedeelte van de befaamde Wartesaal-trilogie, van de Zuid-Duitse veel- en successchrijver Lion Feuchtwanger . Van zijn laatste deel 'Exil' (1939), een pil van bijna 1000 pagina's, is er in het Nederlands helaas (nog steeds) niks gekomen.  7 juli 1884, vandaag vieren we Lion Feuchtwanger, ontdekker van Bertolt Brecht, excellente chroniqueur van de Weimarer Republik en de late jaren 30 in Duitsland en een van de meest uitgesproken anti-fascistische schrijvers van zijn generatie. Omdat hij samen met tijdgenoten Ernst Bloch, Oskar Maria Graf en Alfred Döblin een van de grote kanonnen was in de begindagen van het uitgeeffonds van het Oost-Duitse 'Aufbau Verlag', zingen we met z'n allen wijdbeens rechtopstaand: "Zum Geburtstag viel Spaß, lieb...

Voortdurend verliefd op dat unheimische, deze bekoorlijke Von Horváth: "Ik ben bang voor de straat. Straten kunnen iemand kwaad doen. Straten bezorgen me angst."

"Ben ik dan met mijn vierendertig jaar al te oud? Is de kloof tussen ons breder dan normaal tussen generaties het geval is? Op dit moment geloof ik, dat ze onoverbrugbaar is. Het enkele feit dat deze knapen alles wat mij heilig is afwijzen, zou nog niet zo heel erg zijn. Erger is al, hoe ze het afwijzen, namelijk: zonder het te kennen. Maar het ergste is, dat ze het überhaupt niet willen leren kennen! Ze koesteren haat tegen elke vorm van denken. Ze hebben lak aan de mensen! Ze willen machines zijn, schroeven, tandwielen, zuigers, drijfriemen - maar nog liever dan machines zijn ze munitie: bommen, shrapnels, granaten. Wat zouden ze niet graag creperen op een of ander slagveld! Hun naam op een oorlogsmonument, dat is de droom van hun puberteit."  Vinger aan de jaren 30-pols, de naamloze gymnasiumleraar en ik-verteller uit deze puntgave Von Horváth . Weergaloze bijrol ook voor Julius Caesar met zijn tijdperk van de Vissen, als de schnaps voor de neus van Döblins Franz Biberkopf...