Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit juni, 2010 tonen

Ongeval of pech? Jan van Nijlen is al onderweg.

Morgen kan de officiële jaarlijkse zomeruittocht, samen met het begin van een door weerkundigen beloofde zonovergoten maand, opnieuw aanvangen. Maar pas op! Aleer ge allemaal het land uitrent, toch nog een beetje reisadvies in een aantal duo's dichtregels... Bericht aan de reizigers Bestijg den trein nooit zonder uw valies met dromen, dan vindt ge in elke stad behoorlijk onderkomen. Zit rustig en geduldig naast het open raam: gij zijt een reiziger en niemand kent uw naam. Zoek in 't verleden weer uw frisse kinderogen, kijk nonchalant en scherp, droomrig en opgetogen. Al wat ge groeien ziet op 't zwarte voorjaarsland, wees overtuigd: het werd alleen voor u geplant. Laat handelsreizigers over de filmcensuur hun woordje zeggen: God glimlacht en kiest zijn uur. Groet minzaam de stationschefs achter hun groene hekken, want zonder hun signaal zou nooit één trein vertrekken. En als de trein niet voort wil, zeer ten detrimente van uwe lust en hoop en zuurbetaalde centen, bl...

"Ce n'est pas l'articulation qui compte, mais la prononciation." (Roland Barthes)

In een huis aan de Gentse Muinkkaai vroeg Jef Geeraerts ooit aan vriend Gaston Geirnaert wàt het Collegium Vocale nu precies zo uniek maakt. Gaston begon: "De juistheid, de transparantie, de duidelijke uitspraak en de buitengewoon geraffineerde nuancering." Vriend Geirnaert eindigde zijn antwoord over de uitspraak van Herreweghes koor samenvattend met Barthes' citaat uit de titel van deze post. In 1996 bundelde Meulenhoff/Manteau een achttal brieven van Jef Geeraerts aan literaire en andere vrienden. Acht brieven geschreven tussen 28 december 1979 en 23 december 1995. Heel openhartig getikte brieven in die typische klare, genietbare Geeraerts-stijl. De laatste brief, die uit 1995, is er één aan de Gentse dirigent Philippe Herreweghe. Mei 1976. In Noord-Spanje werkt Jef Geeraerts aan een nieuw boek terwijl Eleonore, Geeraerts' altijd- en eeuwigdurende levensgezellin, in de kamer beneden naar een interview op France Musique zit te luisteren. Geïnterviewde: jezuïet Ph...

Van Saramago's tijd zullen literatuurliefhebbers nu de tanden trekken.

"Roerloosheid in het algemeen, en lichamelijke bewegingloosheid in het bijzonder. So wie so de neiging ongezond te leven, niet alleen wat de alcohol betreft. IJdelheid, en de krampachtige ontkenning daarvan. Jaloezie in liefdesaangelegenheden... Kritiekgevoeligheid... Behoefte aan bijval, aan bewondering. Kwetsbaarheid (of...?). Vormelijkheid; gebrek aan spontaneïteit. Gebrek aan engagement, aan solidariteit. Zwak ontwikkeld altruïsme. Te grote behoefte aan zelfrechtvaardiging."(*) De naar eigen zeggen geestelijk en lichamelijk luie schrijver A.F.Th. van der Heijden over zijn eigenste zelve. Behalve die twistzieke, leugenachtige en seksueel halfslachtige, zelf toegeschreven karaktertrekken het perfectie profiel van Portugals - tot vóór afgelopen vrijdag - beroemdste, schrijvende wenkbrauwen: José Saramago . Ook Frits Bolkestein, Jeroen Brouwers, Helmut Kohl, Louis Tobback, Cees Nooteboom en bovengenoemde A.F.Th. van der Heijden bezittten twee van die wonderbaarlijke, zwartgr...

De voorbije week: gelezen en gehoord (17).

Van de Vlaamse dichter Erik Spinoy zijn deze keer de volgende, opmerkzame woorden over kunst: "Een auto als de Alfa Romeo 147 zou je vanuit een esthetisch oogpunt kunst kunnen noemen. Copywriters leveren puur stilistisch bekeken vaak veel betere teksten af dan 'echte' schrijvers. Dat betekent dat kunst vandaag de dag enkel nog als zelfstandige uiting kan blijven bestaan wanneer ze duidelijk maakt dat ze méér doet dan alleen maar dergelijke vormen produceren. Ze moet kritische vragen stellen bij de industriële productie van schoonheid." Uit: Groes, B., McLiteratuur: gesprekken met Nederlandse en Vlaamse schrijvers over globalisering, 2004, Rotterdam, Lemniscaat, p. 243.

De voorbije week: gelezen en gehoord (16).

Als er straks, waar ook ter wereld, weer eens een schip in twee stukken zou breken en daarop zou dan een reddingsactie volgen dan zou de rangplaats in de volgorde van de te redden meubelen, zoals vrouwen en kinderen, afhankelijk zijn van de snelheid waarmee het vaartuig de dieperik in duikt. Duurt dat gebubbel minstens tweeënhalf uur, zoals het geval bij de Titanic in 1912, dan zou bij mannen iets moeten gaan rinkelen dat zegt dat het in veiligheid brengen van vrouwen en kinderen meer dan de moeite waard zou zijn. Snelle, viriele en jonge kerels zouden bij snel zinkend tuig daarentegen instinctief aan de eigen body denken. Gevolg: achtergelaten vrouwen en kinderen die het dan ook nog eens op een verdrinken zouden zetten. Zoals ook bij dat in één enkel kwartier gezonken paard uit 1915: de Lusitania . Zulks en waarschijnlijk nog zoveel moois meer staat te lezen in een artikel in een onlangs verschenen Amerikaans natuurkundig tijdschrift: Proceedings of the National Academy of Scie...

Eerst ontbijten en dan de haven in, op zoek naar een voorspelling.

Rotterdam 1908. Een Antwerpenaar heeft pas ontbeten als hij daarna, tijdens een wandeling in de haven, een inboorling modder van de waterbodem ziet schrapen. 's Avonds, in zijn pension teruggekeerd, moet hij aan de pen. Alsof hij in het schemerdonker diep in gedachten waarschuwend verzonken ging liggen naast Vlaanderen anno 2010. Het jaar ook waarin de anderen nog eens massaal aan hem zouden gaan denken. Want ook toen al was hij van plan zijn jonge leven met nog zo'n tweeënvijftig jaar verder uit te breiden. Havenwater en volharding. 's Gedichts verwittiging kan tellen. Alles houdt slijk, behalve het beroep uit de titel van het dichtwerk. Antwerpenaar aan Antwerpenaar. Eens kijken of de ene de opgestoken vinger van de andere heeft gelezen, en de andere het lot van de ene en dat van zichzelf, die avond aan de inktpot in een zolderkamertje van een Rotterdams kosthuis, heeft voorspeld... De baggerman Vergeef het mij, maar 'k durf u niet genaken, daar mijn gelaat nog glimt...

Hebbeltje, Freddy en Leo: alledrie in één schrift!

"Je mag je tranen niet tellen. Als je vindt dat je al zoveel tranen hebt vergoten, dan stop je helemáál niet meer met huilen. De gedachte: zoveel pijn heb ik in het verleden reeds geleden, wordt een nieuwe pijn. Waar is dan het einde?" Friedrich Hebbel schreef, naast een aantal lauw ontvangen gedichten en stukken proza, voornamelijk toneel. Het midden van de negentiende eeuw, boven- en onderaan Duitsland en stukjes Frankrijk, Italië en Denemarken kleurden zijn persoonlijke paspoort. Voor de decors van zijn theaterwerk greep deze onfortuinlijke, ongeschoolde Hegeliaan vaak terug naar de klassieken en de bijbelse verhalen uit het Oude Testament. Het opkomende liberalisme en de wild om zich heen slaande industrialisering in de Duitse Bond van rond 1850 waren voor Friedrich Hebbel tekenen van de realiteit van de wereld om ons heen: onbelangrijk en volledig offervrij! Wel van betekenis en verwikkeld in een immense tweestrijd met diezelfde realiteit: het diepste innerlijke van de...

Jean-Marie Dedecker: tragiek van een aangekondigde mens...

"Ik luister nooit naar Radio 1 . Peeters & Pichal? Ongelofelijk, de zuurtegraad van dat programma. Als je geld verdient, ben je in de ogen van die mensen een bandiet. Ziek word ik ervan. En als ook Klara troep uitzendt, heb ik nog altijd een cd'tje van Puccini." Aan het woord: een slachtrijp, politiek beest. De berichtgevende messen reeds geslepen en klaar om op dat gewonde dier in te hakken. Fileren, hupsakee... 't Klaagt steen en been dat het nergens meer mag opdraven. Geen teevee, geen gazetten en geen radio meer. Over en uit. Dat arme mormel. Een beetje strelen, dat ego. 't Zal het deugd doen! Een gewond creatuur doet dat doorgaans met heel veel ongemakken; verder leven. En al stuiptrekkend komen daar dikwijls nog de meest afschrikwekkende buikgeluiden en lichaamssappen uit. Zo ook bij Jean-Marie Dedecker in De Standaard van donderdag 3 juni 2010. Dat van die luide opera's van G. Puccini in voor alle straatgeluiden hermetisch afgesloten donkergekleur...

En de dag? Hij brak gewoon terug van voren af aan...

Daar het vandaag opnieuw dinsdag is, een kakelverse maand zich andermaal heeft aangemeld en ook de schotels wederom dienen gedaan, kan enkel de poëzie ons nog redden. Geef ons heden een zeldzame woensdag, het eindeloze slot van een maand en een altijddurend potten- en pannenvrij aanrecht! Of doe zoals gewoonlijk en verlicht met je interpunctieloze, verwachtingsvolle regels onze vastgelopen zeden. Alvast bedankt, lieve poëzie. Het is beslist onbegrijpelijk hoe wij Het is beslist onbegrijpelijk hoe wij in die jaren van gemis en grote onzekerheid, hoe wij in die allerminst vruchtbare jaren niet zwaaar of ongeneeslijk ziek zijn geworden. Hoe wij, door de stad ongezien door de vrienden uitgelezen met liefde opgeborgen, ontwaakten telkens weer, denkend: is het dit waarop wij jarenlang gewacht hebben en de killige ochtend geen antwoord gaf. Hoe wij, nu volstrekt vergeten vrienden, melancholiek met de lepeltjes tegen de gekregen kopjes tikten en niets dan vragen als rook de kamer werden ingest...