Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit december, 2009 tonen

"Niet elke zin kan een hartenkreet zijn, gebeiteld in steen."

Zoals dennen de vorm van de wind bewaren hoewel de wind weg is, niet hier is, zo bewaren de woorden de vorm van een mens ook als de mens weg is, niet hier is. Op dinsdag 3 mei 1994 vangt de temperamentvolle en immer ernstige dagboekschrijver Leonard Nolens zijn persoonlijk journaal met dit verrukkelijke poëziefragment aan. Het komt uit de bundel 'Drie geheime gedichten' van de Griekse Nobelprijswinnaar literatuur Yorgos Seferis. Nolens verbaast zich op diezelfde dagboekdag dat uitgerekend de voorpagina van een krant versierd wordt met zo'n welgevormde dichtsnipper. Ogenblikkelijk schrijft onze meest mededeelzame Vlaamse baardige bard de wens uit dat elke krant elke dag met zulke verzen zou koppen. Wie geeft deze minzame pur sang minstreel op deze plaats dienaangaande ongelijk? Dat voor deze persoon het nieuwe jaar nooit moge beginnen, en voor alle anderen én in héél luid Germaans welteverstaan: "Guten Rutsch!"

"Ach, wie ist es schön, schön ist es doch. In der Luft ist's so schön, so schön, so schön, so schön. Liri, liri li, schön ist's in der Luft."

Op dat schreeuwlelijke gedoe dat 'Boekenfestijn' heet, heb ik zodoende een heel klein vogel-cv'tje met me naar huis mee weten te slepen. Nuja, slepen. Het boekje telt - noten, literatuurlijst, namenregister en verantwoording inbegrepen - hooguit honderdtwintig pagina's, weegt ongeveer evenveel als een kakelvers vogelei en gaat uitsluitend over één en dezelfde lyrische vogel: de leeuwerik. Filosoof Ton Lemaire schreef dit etno-ornithologische kleinood om twee redenen bijeen. Enerzijds trekt 's vogels geestdriftig liedje Lemaires aandacht al van sinds hij zelf uit het ei was en anderzijds beloofde de geschiedenis van de menselijke vindingrijkheid ten overstaan van deze vogel een bijzonder rijke oogst. Daarom ook dit boekje dat als een soort leeuwerikenbloemlezing dienst kan doen: geput uit volksgeloof, verzen en liederen. Of zoals wetenschapper Lemaire het in zijn leeuwerikenvoorwoord zelf benoemt: "Bovendien heb ik geprobeerd die uitingen te plaatsen in een cu...

"Een flieder ernst dient in twee laagjes lol verpakt."

“Het televisiepubliek aan de andere kant van het scherm is niet zo achterlijk als omroepbazen tegenwoordig in Hilversum denken. Maar dan moet je de kijkers niet buitensluiten. Niet op een ons-kent-ons-toon over kunst en cultuur praten, maar in een bijzin uitleggen waar het over gaat. Altijd die nieuwsgierige scholier in gedachten houden. Nooit de karakters van de roman zonder nadere introductie bij de naam noemen, of gedetailleerd over de inhoud praten als nog geen kijker de kans heeft gekregen een boek in te zien. Maar wel de schrijver voorstellen, de ideeënwereld presenteren, in de hoop dat er een vonk overslaat en de kijker na afloop met het werk zelf kennis wil maken. Het klinkt eenvoudig maar het gebeurt zo zelden. Te vaak worden er gesprekken over de hoofden heen gevoerd en nog veel vaker wordt er gehurkt. Een flieder ernst dient in twee laagjes lol verpakt. Gesandwicht heet dat in Hilversum. Met het gevolg dat wie ernst zoekt, wegvlucht. En die lolbroek keek toch al niet. (…) He...

Steeds roomser dan de Voorzienigheid en Altijddurend Moederskind, hier is... Gerard Kornelis van 't Reve!

Ook de moederfiguur roept bij Opperbriefschrijver Gerard Reve vaak onbestemde gedachten op. Getuige daarvan volgende passage uit zijn godslasterlijke brievenboek 'Nader tot U': Vannacht verscheen mij in een droomgezicht mijn oude moeder, eindelijk eens goed gekleed: Boven het Woud waarin ze met de Dood wandelde verhief zich een sprakeloze stilte. Ik was niet bang. Het scheen mij toe dat ze gelukkig was en uitgerust. Ze had kralen om die goed pasten bij haar jurk. Gerard Reve, uit: Nader tot U

Als vogels door het huis gaan vliegen, dan wordt moeder nog maar eens herinnerd.

Het oude huis De kamers waren donkerder geworden, Maar geen ding van zijn eigen plaats gezet, En aan den wand, tussen de blauwe borden, Hing in ovalen lijstje het portret. Zie de avond ernstig door het raam inkijken, Het oude huis ruist van muziek en zang - Een stoet van bloemen gaat dalen en stijgen Rondom waar moeder is, op het behang. Moeder, ik ken je nog: je zacht gelaat, De rimpeltjes om je gestorven ogen - Zing weer van God, die altijd naast ons staat - Ik heb zolang naar het portret gekeken Dat de ogen glansden en haar mond ging spreken, En 'k hoorde vleugels, die door 't huis heen vlogen. Martinus Nijhoff , uit: Verzamelde gedichten

Aleksandr Solzjenitsyn vandaag exact in de éénennegentigste cirkel!

Voorzitter: “Uw spreektijd is om.” Solzjenitsyn: “Het gaat niet om spreektijd maar om het leven. (...) Men zegt dat men van het ene uiterste in het andere valt, maar dat betreft niet alleen mij. Men kan niet eindeloos de misdaden van Stalin verzwijgen en tegen de waarheid in gaan, want die misdaden troffen miljoenen mensen en zij eisen licht. Welke morele invloed heeft dit verdoezelen op de jeugd? De jeugd is niet stom, zij begrijpt. Ik ontken geen woord van mijn brief aan het Schrijverscongres (mei 1967) waarin ik schreef: “Ik weet dat ik mijn plicht als schrijver onder alle omstandigheden zal vervullen, en zulks met meer succes en meer gezag na mijn dood dan nu.” Niemand zal de weg naar de waarheid kunnen versperren en ik ben bereid daarvoor te sterven. Ja, ik ben bereid te sterven en niet alleen maar om te worden uitgestoten van de Unie van Schrijvers. Stem maar. U bent de meerderheid niet, maar vergeet niet dat de geschiedenis van de letterkunde zich voor de zitting van vandaag zal...

De Federal Reserve en pantoffelplantjes: leveranciers van drama's verbonden aan het verplaatsen van een decimaal.

Schrijver en oud-rechtenstudent Adam Haslett levert, na zijn bijzonder actuele laatste boorling 'Union Atlantic' , in de meest recente literaire bijlage bij het dagblad 'De Morgen' opnieuw een aantal heel pertinente - op onze globale economie spugende - uitspraken: "Net voor de crisis losbarstte stonden de banken in voor 40% van het Amerikaanse bbp, en dat terwijl zij nuchter gesproken niets produceren.(...) Het kapitalisme heeft de natiestaat overwonnen, en dat komt vooral doordat het kapitaal internationaal is geworden.(...) Het verontrustende is dat ook de bankiers gezien hebben dat de staatsinterventie gewerkt heeft. Onze economie is niet ingestort. Hun bereidheid om echte veranderingen door te voeren is daardoor bijzonder klein. Oké, denken ze wellicht, we hebben misschien wat overdreven, maar fundamenteel zaten we juist. Het was een griepje, en dat komen we wel te boven.(...) Je zou kunnen zeggen dat in Doug (ex-militair, afdelingshoofd expansie bij 'Un...

Van oude danschers, de voorstellingen en de liefdes, die voorbij gaan...

Een dikke maand geleden besloten enkele heren in de Brusselse Raketstraat verschillende Knackse pagina's te wijden aan levend dansverhaal Jeanne Brabants . Het werd zowaar tijd! Op de vraag of Jeanne, met de bijna negentig tutu's om haar middel, nog steeds danst, vallen volgende woorden: "Nee, ik kan het niet meer. Ik stap als een meikever. Ik doe nog wel elke morgen mijn oefeningen in de badkamer. Maar oude mensen, dat zijn lappendekens. Patchworks die ze aan elkaar houden." Iets verderop in haar portret heeft Jeanne ook een verklaring klaar waarom men in Vlaanderen nog steeds zo neerkijkt op dans: "We zijn maar dansers. Bij choreografen ligt dat anders. Dat komt ook omdat choreograaf zo'n moeilijk woord is. Als ik een voordracht gaf en aan een zaal vroeg 'weet er iemand wat een choreograaf is?' volgde er altijd een stilte. Mensen hebben meestal wel respect voor dingen die ze niet kennen." Een waarheid als een dansende koe. Over de kennismakin...

Een overheerlijk idee voor alweer heel wat wetenschappelijk gepalaver!

Dat er over de relatie tussen 'gras' en 'vaderlandsliefde' in de wereldliteratuur tot nog toe weinig wetenschappelijke werkstukken zijn afgeleverd, kan ik alleen maar betreuren. Genoeg bronnen als je het mij vraagt. Te beginnen bij de Amerikaanse extaticus Walt Whitman en zijn 'Leaves of Grass'. Eén eindwerkhoofdstukje en dan is de schijnbaar naar patriottisme ruikende Whitman-kous al af. Benadruk dat Zijne Amerikaanse Opperste Baard gewoonweg van álles hield, dat hij het leven zag als iets vluchtigs dat opging in het eeuwige stromen van de dingen en dat zowaar zijn gras blij diende te zijn met de grasschaar omdat het nu eenmaal zijn lot was om te worden gekortwiekt. Met andere woorden (tevens je eerste conclusie): vaderlandsliefde behelst een duidelijke opvatting van het goede tegenover het kwade en dat alleen al stelt deze zonderlinge schrijver buiten verdenking. Héél belangrijk is dat je daarna een beetje uitweidt over de schrijver 'Walt Whitman'. Hé...

"Ik hoor wel eens zeggen dat ik inmiddels leeftijdloos geworden ben. Het zou wel prettig zijn, mocht dat kloppen."

Is het misschien een wel héél stil gehouden afspraak onder de allergrootste kunstenaars dat ze één voor één nooit zelf een esthetisch voorbeeld hebben gehad? En dat ze, eenmaal zelf naar de haaien, denken dat ze nog over niemands lippen zullen gaan? Ook bij de gisterenochtend overleden, aan één stuk rokende, Nederlandse übermuzikant Ramses Shaffy was het vandaag in het dagblad De Morgen opnieuw raak: Ach, dat ligt eraan wat je onder grote inspirator wilt verstaan. Zelf heb ik nooit iemand als een icoon bestempeld. Als het waar is dat een hele generatie door mij in het Nederlands is gaan zingen, zou ik dat heel prettig vinden. Maar eerlijk: als ik dood ben, geloof ik niet dat ze zich mijn liedjes nog zullen herinneren. Ze zullen vergeten worden, net zoals ikzelf. Elke tijd brengt zijn eigen muziek mee. Van de meeste liedjes weet ik nu zelf al niet meer dat ik ze geschreven heb. Het verlangen om iets blijvends na te laten heeft me nooit bezig gehouden.

Als je nooit een boek in je boekenkast duldt waarin een eigendomsstempel van een bibliotheek staat, dan verzamel je ze beter zelf…

Lees je graag? Ja? Houd je van boeken? Ja? Dan moet je vast en zeker bibliothecaris worden. Naast het gerucht dat bibliotheekbeheerders de ganse dag niks om handen zouden hebben, zowaar één van de vele misverstanden die over dit beroep nog steeds de ronde doet. Laat het me anders uitdrukken: graag lezen en houden van boeken maken de job van bibliothecaris enkel aangenamer. En diep in mijn gedachten stel ik me dan voor hoe de leesgrage bibliofiele, bibliomane en bilbliognostische Harelbeekse bibliothecaris Jan Van Herreweghe met een brede glimlach op het gezicht dagelijks tussen zijn bibliotheekrekken sloft. ‘Waarom zijn wij niet verslaafd aan het verzamelen van theezakjes?’ richt rechttoe-rechtaanauteur Jan Van Herreweghe zich in zijn eerste brief nogal ironisch tot André Vandermoere, in zijn brievenboek steevast als ‘Boekenvriend André’ aangesproken. De vraag stellen, betekent ze tegelijkertijd ook beantwoorden. En daarin slaagt de nochtans erudiete Van Herreweghe slechts gedeeltelij...