Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit september, 2009 tonen

De voorbije week: gelezen en gehoord (11).

* "Ik beweerde in het begin van dit boek dat het menselijk geluk afhangt van het vermogen betekenis te krijgen voor anderen. Nu draai ik het om. De mens wordt gelukkig wanneer hij erin slaagt betekenis te geven aan een ander of het andere, aan 'de wereld'. Ik hoop dat u niet denkt dat ik vind dat het heilzaam is om met bomen te praten. Naar mijn mening loopt een dergelijke conversatie voor de meeste mensen uit op een teleurstelling omdat de boom verbaal niet erg begaafd is. Het is bovendien de vraag of een boom uw praatpaal wil zijn." (Gevierd jeugdboekenschrijver Guus Kuijer , hyperallergisch voor allerlei alternatieve vormen van gelukstherapie, ietwat ironisch in zijn onlangs verschenen zelfhulpboek over hoe de mens het geluk kan vinden.) * "Een lied als dit heeft nooit geklonken, muziek had nimmer deze klank. Wij allen zijn heel diep verbonden. En niemand van ons is nog bang. Een licht, een licht heeft ons doordrongen, een licht dat diep tot 't hart doord...

De weemoedige Hendrik Marsman uitentreuren...

Afscheid van het dorp De verte lokt. de zee en 't bronzen duin die golfden om mijn jeugd versmalden langzaam tot den kleinen tuin waarin mijn moeder nu begraven ligt. dit was haar raam, dit is de stille brink waarlangs zij schreed in 't vroege schemeruur. alles wat aan het leven vreugde gaf en vuur, zij heeft het meegenomen in haar graf. wat doe ik hier? wat kan ik hier nog doen? mijn moeder dood, mijn vrienden ver verspreid; en moederziel alleen loop ik de straten rond; mijn hart is zwaar en wijd. ik ga op weg naar onbekend verschiet, de heuvels over, naar een stroomgebied dat mijn verlangen stem geeft en de koorts der poëzie weer in mij aanblaast; meer begeer ik niet! Kracht der verbeelding, o, begeef mij niet! ik roep u aan met de verdorde stem van wanhoop en ontbering, zonder u kan ik niet verder gaan, de weg is lang en mijne kracht gering. ik heb om u mijn huis in as gelegd, ik heb mijn moeder in haar graf gelegd en ben op weg gegaan, verlaat mij niet in mijn bedroefde kee...

Zuidelijke gotiek in het schijnsel van de oogstmaand...

Zullen we het even hebben over geboortegrondtrouw in de literatuur? Ja? Aha... Ziehier met stip op nummer één: de Amerikaanse schrijver - en moeilijk baasje - William Cuthbert Faulkner . Nagenoeg al zijn romans en verhalenbundels zijn zorgvuldig geschilderd op het doek van de Amerikaanse staat Mississippi. Faulkner toverde zijn 'Magnolia State', ruim vier keer de oppervlakte van België (?), om tot de fictieve plaats Yoknapatawpha County. Oftewel: broeinest van vergane glorie, moreel verval, seksuele frustratie en excessief geweld. Wat moet een inspiratieloze schrijver nog meer? Zijn verzamelde geschriften kregen in de Amerikaanse literatuurgeschiedenis het predikaat 'Southern Gothic' opgekleefd. Schrijvers als Carson McCullers en Truman Capote vroegen in die tijd in hun plaatselijke bibliotheek vaak naar de persoonsmap 'William Cuthbert Faulkner'. Zodoende laafden hun beider zielen in 's mans woorden, tot alle lettertjes voldoende sterkten. Wat een ellenla...

De Vlaamse De Slegte: is het nu vijftig of honderdvijftig (1)?

De stalknecht van boer Verdonckt, Isidoor genoemd, had al geruime poos een oogje op boerin Geneviève, de vrouw van 't erf. Een oogje, 't is te zeggen: een gans lijf mannelijke goesting. En ‘t gebeurde in die tijd dat boer Verdonckt, voor ’t verkopen van de beste stukken zwijnevlees, naar de vleesmarkt moest. Altijd op vrijdag, zo'n tweeëntwintig kilometer verderop in ’t land, en steevast in de vroegste vroegte. Hij had natuurlijk, naar goede gewoonte, de dag ervoor al de helft van zijn varkensstapel geslacht en het vlees netjes op de boerenkar verzameld. ’t Spaarde boer Verdonckt iedere vrijdagmorgen een hoop geënerveer. Enkel ’t lekkerste, uitgesorteerde vlees mocht met hem mee. De varkenskoppen en de zwijnepoten en de oren van die beesten liet hij gewoonlijk achter in de stal. Boerin Geneviève Verdonckt kon die dan gebruiken voor in de soep die ze altijd zelf maakte. Een halve dag had ze daarvoor nodig. Een halve dag ook uit de buurt van stalknacht Isidoor van wie ze wist...

De houten sonnettentrommel van een gloedvolle Chileen.

Een hartaanval op 23 september 1973 noodzaakte de dichtende Chileense Nobelprijswinnaar Pablo Neruda op te houden met het schrijven van mooie sonnetten. In oktober 1959 droeg hij zijn 'Cien sonetos de amor' op aan de belangrijkste (derde) vrouw in zijn leven, zijn grote liefde Matilde Urrutia. Pablo Neruda noemde zijn honderd liefdessonnetten als gemaakt uit hout. Met bijl, mes en pennenmesje bouwde hij heel secuur zijn houtsnijwerkjes van liefde. De dichter trok, naar eigen zeggen, honderd keer opnieuw een kleine huisje op van telkens veertien planken, opdat daarin Matildes ogen konden leven, kijkers die Neruda zelf aanbad en bezong. Zoals het geluid van dof en zuiver hout diende de sonnetten te vergezellen tot aan de oren van zijn geliefde Matilde, zo biedt de optie 'Nieuw bericht' op mijn dashboard bij Blogger.com de mogelijkheid voorbijklikkende lezers te laten proeven van één van Neruda's honderd heerlijkheden. Pleziertje nummer 69 om precies te zijn... LXIX N...

Vergeet bij het buitengaan van het boek de (Vlaamse) vertaler niet.

De reeks ‘Kleine goden’, verschenen in de boekenbijlage van het dagblad De Standaard , wijdde in januari 2007 twee pagina’s aan de nakende verstikkingsdood van Vlaamse vertalers op de Nederlandse literaire markt. Vertalers staan doorgaans aan de zijde van diegenen die een boek creëren. Naast auteurs welteverstaan, die denken en schrijven. Waarmee ik niet wil zeggen dat vertalers niet zouden denken en schrijven. Integendeel. We mogen niet vergeten dat meer dan de helft van alle fictie, aan distributiezijde in de boekhandel, vertaalde teksten zijn. Vertalers, de hommage in de lente van 2007 van Vlaamse schrijvers aan Shakespeare-vertaler Willy Courteaux naar aanleiding van een heruitgave van het volledige vertaalde dramatische werk van William Shakespeare buiten beschouwing gelaten, worden dikwijls vergeten. Meestal betekenen vertalers voor lezers van boeken evenveel als de plaats van uitgave van het boek dat ze in handen hebben. Journalist Karel Verhoeven heeft het in zijn De Standaard...

Oude wijsaard laat oud-mannetjes-gesticht achter zich en werkt noest verder...

Vandaag begint het seizoen dat wij in de regel herfst noemen en daarom dacht ik bij mezelf: "Eens lezen wat romancier-observator en natuurmens bij uitstek Cyriel Buysse daarover in zijn dagboek te melden heeft." En wat blijkt? Héél weinig tot bijna niks. Al doet hij wel een meer als verdienstelijke poging het vallen van de bladeren - door zomerfreaks maar al te vaak uitgeroepen tot héél kenmerkend herfstverschijnsel - in een Buyssiaanse molenbeeldspraak te gieten. Superfijn van Cyriel en o zo typisch Buysse. Alsof bladeren jaarlijks tot éénentwintig september zouden wachten om zich dan tegen de takken van de eigen gastheer-bomen te keren om zo huiswaarts, richting grond, te vallen. Nee, in een dergelijke dooddoener trapte Cyriel ook toen al, achter de schrijftafel bovenop zijn Molenheuvel gezeten, niet. Op éénentwintig september 1913 meldde onze Nevelaar in zijn dagboek de nieuwe kleren van zijn molen. Die dag véél belangrijker dan om het even welke verandering in de natuur. ...

Gij die den periodiek passeert te peerd of te voet, leest eenen Onze Vader of Wees Gegroet.

Het krantenartikel ‘Literaire labo’s’ dat begin februari 2007 verscheen in de reeks 'Kleine goden' in de boekenbijlage van De Standaard - een zogeheten kwaliteitsdagblad met een dagelijkse drukoplage van 98.000 exemplaren - belandde gisterenavond heel toevallig opnieuw in mijn handen. In deze serie was het de bedoeling, volgens de toenmalige redactie van De Standaard der Letteren , de kleinere spelers van het boekenbedrijf eventjes in de schijnwerpers te plaatsen. Een fantastisch idee vond ik toen en... gisteren. Daarom sloeg ik terug aan het lezen. Dichters, vertalers, toneelauteurs, bibliofielen en literaire tijdschriften passeerden er destijds in vijf opeenvolgende weken de revue. Nasudderen geblazen! De titel 'Literaire labo's' staat voor de literaire tijdschriften. Uit een in 2006 verschenen lezersonderzoek van het Vlaams Fonds voor de Letteren blijkt dat driekwart van de lezers van literaire tijdschriften van het mannelijke geslacht is en dat ongeveer de helf...

De voorbije week: gelezen en gehoord (10).

* "Dat is de volgende stap in Gladwells betoog: om ergens in uit te blinken, moet je eerst veel oefenen. Tienduizend uur, om precies te zijn. Voor wie plannen wil maken: dat komt neer op twintig uur per week, of drie uur per dag, tien jaar lang. Niemand haalt de top zonder die praktijkervaring. Dat geldt voor sporters, schrijvers, schakers, muzikanten, noem maar op.(...) Of neem The Beatles . Gladwell beschrijft hun Hamburgse periode. In het begin van de jaren zestig traden The Beatles daar op in clubs in de rosse buurt. Thuis, in Liverpool, duurde een optreden een uur. In Hamburg waren ze non-stop in de weer, acht uur per dag, zeven avonden per week. Toen ze hun eerste succes kenden, in 1964, hadden ze er zo'n 1200 liveoptredens opzitten. Gladwell: 'Weet u hoe ongelofelijk dat is? De meeste bands van tegenwoordig treden in hun hele carrière nog geen 1200 keer op.'" ( De Standaard der Letteren , 04/09/2009, Malcolm Gladwell , schrijver van populair-wetenschappelij...

Perrons kind dat wij waren: voer voor mistroostigen!

Het kind dat wij waren Wij leven 't heerlikst in ons vèrst verleden: de rand van het domein van ons geheugen, de leugen van de kindertijd, de leugen van wat wij zouden doen en nimmer deden. Tijd van tinnen soldaatjes en gebeden, van moeder's nachtzoen en parfums in vleugen, zuiverste bron van weemoed en verheugen, verwondering en teêrste vriendlikheden. Het is het liefst portret aan onze wanden, dit kind in diepe schoot of wijde handen, met reeds die donkre blik van vreemd wantrouwen. 't Eenzame, kleine kind, zelf langverdwenen, dat wij zo fel en reedloos soms bewenen, tussen de dode heren en mevrouwen. E. du Perron , uit: Verzameld werk (deel 1)

"Hoe is het mogelijk dat dàt 't studerend meisje is! Want het is erg, het is wel heel héél erg!"

Een paar huizen verder, hier in de straat, studeert iemand djembé. Niet alledaagse geluiden uit een heel opzichtig instrument. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, tegen beter weer en wind in. Een jongen of een meisje? Daar heeft geen buurtbewoner enig idee van. Afgaand op de dikwijls ritmeloze, voortgebrachte geluiden vermoedelijk iemand met veel te tengere armen en superslanke vingers. "Schaf je dan toch een piano aan," hoor je passanten dan regelmatig halfzacht knarsetandend mompelen. "Hoe is het mogelijk dat dàt 't studerend mensje is," de gezamenlijke, geslaakte verwondering bij de aanstaande openbaring van de speler in kwestie. Het djembé-geluid als schurende soundtrack bij de vaak heel luide, tempo-arme stad eivol karren en wagens beladen met melk en trieste boeren en boerinnen bedelend om een eerlijke zuivelprijs. Vergezochte gelijkenissen? Ik weet het. Daarom dit Buysse-bruggetje: in de veronderstelling dat het djembé-spelen weinig adem zou ...

"Ik heb een hartgrondige hekel aan allegorie in al haar verschijningsvormen en dat is altijd zo geweest."

John Ronald Reuel Tolkien , schrijver, professor en WOI-veteraan, viel vandaag - op de kop af zesendertig jaar eerder - allervroomst in de diepste kraters van zijn eigen geschapen, fictieve Midden-aarde. In het voorwoord bij zijn The Lord of the Rings -versie uit 1966 - waarvan algemeen bekend is dat de schrijver tot aan zijn dood in 1973 de trilogie voortdurend aanpaste en herwerkte - geeft J.R.R. Tolkien op een wel heel geraffineerde wijze commentaar op de weinig deugdzame mensheid met haar fel uitgevochten tweede wereldoorlogje én de eventuele verbanden met de beschreven gebeurtenissen in zijn boeken. Geen innerlijke betekenissen, boodschappen of allegorieën voor deze in Zuid-Afrika geboren conservatieve Brit. Doe hem maar: "(...) echte geschiedenis, waar of verzonnen, met haar gevarieerde 'toepasselijkheid' op het denken en de ervaring van lezers." Trouwens, volgens J.R.R. Tolkien verwarren velen 'toepasselijkheid' met 'allegorie' en dat terwijl: ...