Luuk Gruwez, onlangs uit de rommelende poëzieton getrokken als laureaat van de Herman de Coninckprijs voor het beste gedicht, heeft naast een mening over moeders ook een behoorlijk romantische opvatting van het schrijverschap. Blijkens een gesprek met Knack-journalist Piet Piryns: "Ik denk juist dat, naarmate mij meer het mes op de keel werd gezet, mijn levensdrift aanzienlijk toenam. Zolang er niets aan de hand is, heb je de neiging je te laten afglijden tot de wufte catacomben van een bestaan dat geregeerd wordt door spleen. Maar als je wérkelijk bedreigd wordt, krijg je de behoefte om je te weer te stellen en je niet te laten kisten. Als je leeft onder de voortdurende dreiging een geliefde te verliezen die aan kanker lijdt, besef je wat een luxeprobleem de literatuur is. Maar tegelijkertijd is het je enige mogelijkheid tot verweer. Ik heb schrijven altijd beschouwd als een erotische bezigheid. Het onderscheid tussen pornografie en erotiek is voor mij het onderscheid tussen een schouder en een kut; pornografie is erop gericht de tijd te verdrijven en erotiek is erop gericht de tijd vast te houden. En dat laatste betracht je ook met schrijven."Ziehier het beste gedicht...
Moeders
Men herkent ze van ver en van vroeger: altijd in rep en roer,
Altijd dat vertrouwde rumoer. Of wij het niet te koud hebben
misschien, dat onze jas wat hoger moet geknoopt, dat wij
die slechte vrienden beter kunnen mijden. Et cetera,
et cetera. Zij zijn van overdosissen voorzichtigheid vervuld,
van levenslang et cetera, stupide stuwingen in buik en boezem.
Fluorescente details, eeuwenoud van eenvoud: spermavlekken die zij
stil, met dromerige ogen uit de lakens van hun zonen wassen,
meisjes die zij halsoverkop uit de vrouwen moeten wissen
die zij tussentijds geworden zijn. Het kan in goede moeders
allemachtig sneeuwen, voornamelijk wanneer geen mens
het al verwacht, begin november, zodra de doden victorie kraaien.
Zij geven kleuters sjaals en wollen wanten mee. Bananen.
Iets dappers tegen tranen. En van hun eigen moeders die hun meer
en meer ontglippen, worden zij de laatste moeders. Tot zij
de handen wantrouwen die hen niet langer vasthouden kunnen.
November wordt het niet, november valt. Als avond.
Lucht verplaatst zijn diepste rood in bladeren van beuk en eik.
En wegens alles wat zij niet meer kunnen houden, houdt hij op:
hun wereld vol et cetera, et cetera en totterdood.
Uit: Lagerwal, Luuk Gruwez, 2008, p. 9.
Reacties
Niet noodzakelijkerwijze lijkt me.
Locker (boekenopeneer.punt.nl)