Doorgaan naar hoofdcontent

Fré Dommisse riep met haar 'Krankzinnigen' een compassievolle missie in het leven om de "kloof te helpen dempen die er tusschen normalen en abnormalen is."

Dat de hoofdzuster in dit verhaal Van Pelt heet, zoals ook de latere biografe van Vlaams epigoon Roger Van de Velde, puur toeval. Dat de schrijfster van dit debuut als tiener in de ban raakte van de beweging rond de Nederlandse pacifist Bart de Ligt en als gevolg van alle gruwelijke oorlogsberichten kort nadien in een psychose belandde nooit met de nodige oorzakelijkheid behangen. Wel aangetoond, is dat toen patiëntenervaringsverhalen in de ggz nog geen literair genre op zich waren deze Fré Dommisse haar in volle kwetsbaarheid neergepende ziekenhuisberichten, 'Krankzinnigen' geheten, reeds in 1929 de wereld in gooide. Ook aangetoond, is dat deze buitengewone schrijfster, als jongste in een rij van zes, op 12 mei 1900 in het Nederlandse Ophemert ter wereld kwam en door haar nagenoeg volledig blinde moeder liefdevol werd opgevoed tot ggz-ervaringsdeskundige (reeds lang voor dit begrip werd uitgevonden) om daarna samen tot succesvolle bedrijfsleidsters in de kunsthandel carrière te maken. 


"Langzaam gingen de maanden voorbij en steeds groter werd mijn verlangen naar de lente. Als de lente er maar een keer was, zou alles goed komen, dan kon je niet meer ziek zijn. De lente bracht de oplossing, de lente bracht beterschap. - Als die knoppen van de linden, die nu al dikker werden, uitkwamen, zou het lente zijn! En de seringen zouden bloeien! Dan zou ik beter zijn en weer naar huis mogen en werken. Ik zou vrij zijn! Vrij, dat was de gedachte, welke me steeds bezighield. Vrij, dan was alles goed. Wanneer ik angstig mocht worden, zou ik alleen naar buiten gaan, maar ik werd niet meer angstig. Dit was de laatste keer geweest. Over drie maanden, dan was ik eruit - als het maar lente was. - - Ziekenzaal, achterzaal, achterzaal, ziekenzaal. - Tergende verschuiving van de datum. Over drie maanden. Al die mensen en dat hek, dokter. Ik kan niet!" 

Uiteindelijk zou deze Fré Dommisse ongeveer vier jaar in de draaideuren van diverse psychiatrische instellingen rondjes hebben gelopen, waarna de patiënte in kwestie midden de jaren twintig definitief als genezen werd ontslagen. Vandaag is 12 mei 2025, vandaag werd deze Dommisse, die met haar 'Krankzinnigen' een compassievolle missie in het leven riep om de "kloof te helpen dempen die er tusschen normalen en abnormalen is", precies vijfkwart eeuw geleden geboren en is die 1238 op dat voorplat gewoon haar krankzinnigennummer. Alleen al daarom: "Zum Wohl, liebe Fré, zum Wohl!"


Krankzinnigen / Fré Dommisse (auteur), Catharina Th. Bakker (inleider). - Amsterdam : De Geus, 2022. - 238 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...